Wouter en Mischa
‘Oh mijn God, lieve ogen,’ riep Tony, ‘lieve ogen. Als je dat zegt ben je verloren.’ Mischa knikte.
‘Maar waarom ben je dan zo somber. Wanneer je zo verliefd bent weet je tenminste dat je leeft man. Heeft hij niets in de gaten?’
‘Soms denk ik van wel maar misschien is dat wishful thinking van mij.’
‘Hoezo?’
‘Laatst vond ik hem met het hoofd in de handen achter zijn bureau. Groen van de hoofdpijn. Het was over zessen en iedereen was al naar huis. In een vlaag van overmoed zei ik: ‘Zal ik je nek masseren?’
‘Wat? Je bood je baas aan hem te masseren?’
‘Ja, ik was zelf verbijsterd over mijn durf.’
‘En hoe reageerde hij?’
‘Kun jij dat dan,’ vroeg hij en ik knikte.
‘Ik stond op en zei: ‘dan moet je wel je jasje uittrekken,’ ging achter hem staan en legde mijn handen in zijn nek.’ Tony’s mond was een beetje open gezakt.
‘En toen?’ Zijn stem was nu naar het fluisterregister gedaald.
‘Ik dacht dat ik gek werd. Of ik onder stroom stond maar zo heerlijk om hem eindelijk aan te kunnen raken. Ik probeerde zijn schouder spieren wat losser te krijgen door het overhemd heen en dacht alleen maar aan zijn naakte schouders. Hij zat heel stil met zijn ogen dicht. Ik boog me over hem heen en ademde de geur van zijn haar, zijn huid en heb me zo krankzinnig moeten beheersen om hem niet in een ademloze seconde in zijn hals te zoenen.’
‘En toen?’
‘Ja, niks en toen.’
‘Vond hij het heel gewoon?’
‘Ik denk het. We zijn daar als een familie. Misschien vinden ze zoiets de normaalste zaak van de wereld.’
‘God bewaarme’ zuchtte Tony teleurgesteld, ‘dit wordt echt een dag met een gaatje. Ik zit hier met jou om half twaalf al aan de pils en een dijk van een erectie.’
‘Shake hands,’ zei Mischa en na een stilte: ‘misschien is hij mijn grote liefde.’
‘Waarom?’
‘Zoiets voel je. Je denkt: dit is hem.’